Wat is Taiji Quan?
Taiji Quan is een eeuwenoude Chinese geneeskunst en een krijgskunst die bewegingen combineert met ademhalingstechnieken en circulatietechnieken voor de levensenergie (Qi). Aan de basis van Taiji Quan liggen de oude Chinese filosofie van Yin en Yang en de theorie van de vijf elementen (Wu Xing). Het leren van Taiji Quan omvat de integratie van geest, Qi (levensenergie) en lichaam.

Tegenwoordig wordt Taiji met name beoefend als bewegingskunst ter bevordering van zowel onze fysieke als mentale gezondheid. Het beoefenen van Taiji houdt in dat er langzame, vloeiende, ronde, boogvormige bewegingen worden gecombineerd met ademhalingstechnieken om de Qi-circulatie te bevorderen en de Qi te versterken. Een combinatie van bewegingen van het bovenlichaam en het onderlichaam wordt een houding genoemd. Een vorm bestaat uit een vaste volgorde van houdingen. Een groot deel van het beoefenen van Taiji bestaat uit het lopen van vormen.

Taiji betekent letterlijk ‘Grote Ultieme’ of ‘Grote Extreme’ en betekent ook ‘Zeer Ultieme’ of ‘Zeer Extreme’. Quan betekent ‘Vuist’ of ‘Boksen’. Taiji Quan kan dus worden vertaald als ‘Zeer Ultieme Vuist’. In een oud geschrift van Wang Zong-Yue wordt Taiji als volgt beschreven:

Wat is Taiji? Het is gegenereerd uit Wuji en is een essentiële functie van beweging en onbeweeglijkheid. Het is de moeder van Yin en Yang. Wanneer het beweegt, verdeelt het. In rust verenigt het.

De Oorsprong van Taiji Quan

In het oude China, speelden krijgskunsten een belangrijke rol. Zij waren essentieel voor de bescherming van zowel dorpen als (keizer)rijken. Kennis hierover werd strikt geheim gehouden. Dit zorgde voor het ontstaan van veel legendes, waardoor de werkelijke oorsprong van Taiji in nevelen is gehuld. Hieronder hebben wij getracht een kort beeld van de oorsprong te geven.

De term Taiji wordt als eerste genoemd in de late Liang-dynastie (907-923). Er zijn echter veel mythen en legendes, die teruggaan tot de 7e eeuw n. Chr. Deze vertellen over heldhaftige monniken en Daoïsten die onverslaanbaar waren in het gevecht en met hun diepe meditaties de verlichting bereikten. In deze verhalen worden vier ‘grondleggers’ van Taiji genoemd.

Rond 1600 waren er twee hoofdstromingen in de Chinese krijgskunsten, de externe (o.a. Shaolin) stroming en de interne stroming (Wudang-stijl). Pas bij de ontwikkeling van de Chen-stijl Taiji Quan in de 17e eeuw werd voor het eerst systematisch de Taiji-principes en technieken gedocumenteerd.

Taiji Quan was eeuwenlang zeer succesvol als krijgskunst, en had een legendarisch en spiritueel karakter van ‘onoverwinnelijkheid, onkwetsbaarheid en zelfs ‘het eeuwige leven’. Dit veranderde pas eind 19e eeuw, na de Chinese Boxeropstand. De superioriteit van vuurwapens maakten de vechtkunsten overbodig. De nadruk van Taiji Quan werd daarom verlegd naar de gezondheidsaspecten. Het beoefenen van met name de Yang-stijl Taiji Quan werd hierdoor snel populair onder de Chinese bevolking. In de moderne tijd, is Taiji naar het westen gebracht en nu in de 21ste eeuw, wordt het door miljoenen mensen over de hele wereld beoefend.

De vier bekendste verhalen over de ‘Grondleggers’ van Taiji

1. Xu Xuan Ping, een kluizenaar tijdens de Tang dynastie (618-906 n.Chr.). Hij ontwikkelde de kunst ‘de 37 vormen van Taiji’ (ookwel Chang Quan). De bewegingen van deze vechtkunst moesten lang en vloeiend worden uitgevoerd, als het stromen van water.

2. In dezelfde tijd zou de Daoïstische priester Li Dao Zi op het Wudang gebergte een andere stijl ontwikkeld hebben: de ‘oorspronkelijk Chang Quan stijl’. Deze stijl toont gelijkenissen met de ’37 vormen van Taiji’.

3. De Shaolin monnik Zhang San Feng (einde van de Song Dynastie in de 13e eeuw), wordt echter het vaakst als de ‘mythische’ vader van de interne stijlen Taiji Quan, Bagua Zhang en Xingyi Quan genoemd. Na zijn training in de harde kungfu-stijlen te hebben afgerond, trek Zhang San Feng de wereld in. Na vele omzwervingen komt hij op het Wudang gebergte waar hij tijdens een rustpauze een gevecht tussen een slang en een kraanvogel gadeslaat. De elegante, soepele verdediging van de kraanvogel tegen de harde, snelle aanvallen van de slang geeft hem het inzicht dat ‘het zachte het harde overwint’. Vanuit dit idee ontwikkelde hij de martiale stijl ‘de 32 vormen van Wudang van de Lange Vuist (Chang Quan)’.

4. De Ming-generaal Chen Wan Ting was de eerste die gestructureerd de filosofie en de principes op schrift gesteld heeft. Vanwege deze reden wordt hij door de meerderheid van de kenners als ‘de’ grondlegger van Taiji Quan gezien. Na de val van de Ming dynastie vlucht hij naar het platteland, naar de nederzetting van de Chen familie. Hier ontwikkelt hij in het geheim zijn eigen vechtstijl, ‘Chen Taiji Quan’. Het is de eerste vechtstijl die Taiji Quan genoemd wordt. En de familie Fei heeft hier reeds 4 generaties lang in onderricht gekregen.

De ontwikkeling van de Chen stijl Taiji

Rond 1600 werd de Chen-stijl taiji quan ontwikkeld door Chen Wan Ting. Uit deze stijl komen de huidige Taiji stijlen zoals de Yang en Wu stijl uit voort. In dezelfde tijd werden er ook in het naburige Shaolin klooster en in het Wudan gebergte interne stijlen ontwikkeld. In hoeverre deze stijlen elkaar beïnvloed hebben is onbekend en ook is niet bekend welke van deze drie stijlen de oorspronkelijke stijl is. In de 200 jaar die volgde, ontwikkelde Chen Wan Ting en zijn opvolgers ontwikkelden een uitgebreide vechtstijl. De Chen-stijl oefeningen leken meer op de ‘harde’ shaolin kungfu bewegingen dan op de langzame bewegingen waar het huidige Taiji om bekend staat. Het doel was het zo snel mogelijk uitschakelen van de tegenstander. Het stelde hoge eisen aan de fysieke conditie, en om het hoogste niveau te bereiken moest jarenlang dagelijks getrained worden. Op een gegeven moment werd de stijl zelfs zo ingewikkeld dat maar weinigen fysiek in staat waren om dit hoogste niveau te bereiken.

De 20e eeuw: Taiji voor het grote publiek
In 1926 werd Yang Cheng Fu door de Chinese Kuoming Tang regering gevraagd om Taiji voor het brede publiek toegankelijk te maken. Dit betekende het einde van Taiji als vechtkunst want het zelfverdediging aspect verdween naar de achtergrond en de nadruk kwam op de gezondheidsaspecten van Taiji Quan. Taiji werd populair maar verdween door de vele oorlogen naar de achtergrond. Pas in de jaren vijftig kwam er een heropleving toen de Communistische overheid besloot om Taiji tot een nationale sport te maken. In 1956 werd door de belangrijke Taiji Quan Grootmeesters een gesimplificeerde Yang stijl Taiji vorm ontwikkeld. De bewegingen werden vereenvoudigd zodat iedereen de vorm kan leren. Het werd een elegante “dansvorm”, waarvan de beoefening een positief effect op de gezondheid heeft. Vanaf de jaren zestig werd Taiji bekend in het westen en heeft het zich over de wereld verspreid. Nog steeds groeit de populariteit van Taiji. Miljoenen mensen beoefenen een van de verschillende Taiji stijlen en meer dan 80% hiervan beoefent de Yang stijl. Zo ook bij Long Teng Taiji waar zowel de Yang Stijl als de oorspronkelijke Chen stijl wordt onderwezen.